Skip to main content

Nota bene

Beter één hand gevuld met rust dan beide vuisten vol gezwoeg en najagen van wind – Prediker 4: 6

- ds. Mark Janssens

Vissersboten op het strandEr was eens een zakenman die aan het strand zat in een klein Braziliaans dorpje. Plotseling ziet hij een Braziliaanse visser in een kleine boot naar de kust varen met een mooie vangst van een paar grote vissen. De zakenman is onder de indruk. “Hoe lang duurt het om zoveel vissen te vangen?” “Ach, niet zo heel lang” lacht de visser.

De zakenman is verbaasd. “Waarom blijf je dan niet langer op zee en vang je nog meer vissen?” “Dit is genoeg voor mijn familie” reageert de visser zonder aarzeling. De zakenman is nog verbaasder. “Oké, wat doe je dan de rest van de dag?”

“Nou, normaal gesproken sta ik ‘s morgens lekker vroeg op, ga naar zee en vang een paar vissen, dan ga ik terug en speel met de kinderen. In de middag doe ik een dutje met mijn lieve vrouw. Wanneer de avond valt, ga ik met mijn vrienden een drankje doen in de stad – we spelen gitaar, zingen en dansen samen door de nacht.”

De zakenman doet de visser een voorstel. “Ik ben afgestudeerd in business management. Ik kan je helpen succesvol te worden. Vanaf nu moet je meer tijd op zee doorbrengen en zoveel mogelijk vissen vangen. Als je hiermee genoeg geld hebt gespaard, dan kun je een grotere boot kopen en nog meer vissen vangen. Daarna duurt het niet lang voordat je meerdere boten kunt kopen, jouw eigen bedrijf starten met een eigen fabriek voor ingeblikte vis en een organisatie die de vis verkoopt en verspreidt. Tegen die tijd verhuis je van dit dorp naar de grote stad, waar je een hoofdkantoor opzet en alles kunt regelen.”

“En dan?” vraagt de visser. De zakenman lacht hartelijk “Daarna kun je leven als een koning in jouw eigen paleis. Je bent groot geworden en je kunt je bedrijf verkopen voor veel geld. Je zult rijk zijn.”

“En dan?” vraagt de visser. De zakenman gaat door met zijn betoog. “Je kunt leven van het geld dat je met je bedrijf hebt verdiend. Je hoeft niet meer te werken. Weet je, je kunt wonen aan zee. Elke morgen sta je lekker vroeg op, gaat naar zee, vangt een paar vissen, dan ga je terug en speelt met de kinderen. In de middag doe je een dutje met jouw lieve vrouw. Wanneer de avond valt, ga je met vrienden een drankje doen in de stad – gitaar spelen, zingen en samen dansen door de nacht.”
De visser is verdwaasd: “Huh? Is dat niet wat ik nu ook doe?”

Aan dit verhaal moest ik denken bij de woorden van Prediker.
Hij heeft het hiervoor over weet hebben van onrecht. Het is vreselijk wat er allemaal aan onrecht gebeurt. Weet hebben van onrecht is niet fijn. Het is een kunst om er goed mee om te gaan. En met goed bedoel ik dan dat je niet, nooit onverschillig wordt. En ook dat je daardoor niet je levenslust laat ontnemen om het zo maar te noemen. Want dat laatste kan toch niet Gods bedoeling zijn?

Er wordt wel gezegd dat haat het tegenovergestelde van liefde is. Maar juist mensen met ervaringen in oorlogen bijvoorbeeld zeggen dat niet de haat hen kapotmaakte, maar de onverschilligheid. Recht is liefde in actie. Onrecht is daarmee liefde niet in actie, onverschilligheid dus. Je denkt geen kwaad te doen. Maar door nalaten van het goede, sta je ook schuldig, steun je onrecht.

Prediker heeft een mooi advies, vind ik. Niet niets doen; ook niet bij wijze van spreken dag en nacht werken, maar een goede balans vinden. Rust staat niet tegenover werken, zoals wij vaak denken. Rust staat tegenover stress, tegenover jezelf druk opleggen.

Je kunt van binnen heel onrustig zijn. Of ontevreden. Of overbezorgd. Of dat je beter wilt overkomen dan een ander, door slimmer te zijn of net wat sneller of wat ook maar. Prediker leert ons volgens mij vooral om te relativeren. Waar komt het nou echt op aan in dit leven? Verwonder u eindeloos over het feit dat u er bent; verwonder u over het leven.

En wat heeft Gòd met dit alles te maken? Ik proef dit. In vertrouwen op de HERE God zijn we betrokken bij de vele narigheid, het vele onrecht in deze wereld en proberen we dankbaar te zijn voor het goede dat we ontvangen. Beter één hand gevuld met rust dan beide vuisten vol gezwoeg en najagen van wind. En de rust? Die mag u vinden in Christus.

Dat is niet: Jezus is het antwoord op al onze vragen. Ik ervaar dat eerlijk gezegd als meer je vragen wegstoppen, doen alsof ze er niet zijn, dan dat het een werkelijke reactie is op wat er in je leeft. Toch geloof ik dat ieder van ons rust mag vinden in Christus. Ik moet denken aan het lied: ‘Stil, mijn ziel, wees stil.’ Daarin zingen we dat we niet bang hoeven te zijn voor de onzekerheid van morgen, voor de beproevingen en de zorgen. Niet omdat die verdwijnen als je maar gelooft, maar omdat God bij je is, in je zorgen. Ook in de duisternis is er licht, toch licht. Zonder dat de duisternis verdwijnt; het is al mooi als die iets minder duister wordt, minder zwart.